Een van zijn
vage herinneringen is de "kloefkensschool"
in Zottegem. Het was in de vroege jaren '3O en
hij werd gedurende de week opgevoed door zijn
grootmoeder.Zijn ouders werkten hard, zoals het
altijd geweest is : het werkvolk heeft altijd met
twee moeten werken. Alleen bij de bourgeoisie kon
de moeder thuis blijven en werden de kinderen
niet naar de kleuterschool gestuurd.
Zijn grootmoeder, ondanks zij reeds ver over de
vijftig was werkte ook nog als "wasvrouw"
bij de notaris, de dokter, de apotheker, de
burgemeester enz....en gedurende de dag zond zij
hem naar de enigste "kakschool" die er
toen in deze nog kleine gemeente was.
Dit schooltje werd gerund door nonnen. De ene al
imposanter dan de andere. Zij waren over het
algemeen zeer dik en boezemden, in hun zwarte
rokken en kappen, een schrikwekkende indruk uit
op de kleuters. Als zij "braaf" geweest
waren krijgen zij een Heiligenprentje en in
tegenovergesteld geval moesten zij dikwijls uren
in een hoek van de klas op de knieën zitten met
de armen omhoog. De armen in de hoogte houden was
zeer pijnlijk en als zij deze lieten zakken werd
er vanuit het voorste van de klas "handen
omhoog" geschreeuwd. Wat echter veel erger
was, was het feit dat zij met de knieën niet op
de grond zaten, maar wel in de klompen. Na enkele
uren van deze foltering gingen ze geradbraakt
naar huis waar ze liefst niets durfden zeggen.
Dit kleuterschooltje werd de "kloefkensschool"
genoemd omdat al de leerlingen uit arme gezinnen
kwamen en dus geen schoenen maar "kloppers"
aanhadden. Kloppers waren klompen van een plat
model met een lederen riem en klopten bij het
gaan op de grond. Vandaar de naam "kloppers".
Het "hollandse" model was veel duurder
en werd dus niet gekocht. Wel kreeg hij in de
zomer witte "ongeverfde" en in de
winter "zwarte" kloppers. Bij het
vechten op de speelplaats werden de kloppers als
wapen gebruikt waarbij er meestal een in twee brak. Geen nood, ze kregen een nieuw paar
maar de oude overblijvende kloef werd opzij gezet.
Enkele weken nadien was er natuurlijk weer een
kapot en er werd een nieuw paar kloppers gevormd
met de reservekloef. Als men veel geluk had waren
het twee verschillende, maar dikwijls was het ook
zo dat het "nieuwe paar" uit twee
rechse of twee linkse kloppers bestond. Het
spreekt vanzelf dat het in dit geval niet lang
duurde of één van dit paar was terug stuk.
Rond 10 uur was er 's morgens, zoals in de meeste
scholen, speeltijd. De kinderen liepen allemaal
naar de "piscine". Dit was een meters
lange goot onder een afdak waar zij hun "kleine
boodschap" konden doen. Ze stonden dan met
enkele tientallen nevens elkaar te lachten en te
duwen. Ze trachtten ook wel zo hoog mogelijk te
pissen. Uiteraard werd er ook naar de piemels
geloenst, hetgeen ten strengste verboden was. De
scherpe stem van de non
die toezicht had op de speelplaats, en in het
bijzonder op de piscine, riep woedend dat men
naar "Jezuske in de hemel" moest kijken
en niet naar beneden. Resultaat: ze plastten
onvermijdelijk in hun kloeffen. Hun kousen waren
nat en stonken in de klas verschrikkelijk naar
urine.
Thuis gekomen was het ook kermis : schelding en
de hoek in !
Hij werd toen reeds kwaad op "Jezuske",
die, hoe hard hij ook zijn best deed om hem te
zien, steeds onzichtbaar bleef en deze
onrechtvaardigheid liet gebeuren.
ANDERE VRHALEN.
|
|