OP WEG NAAR HUIS. De eerste dagen van de
maand september in het jaar 1944 waren de laatste
dagen van de bezetting. Althans voor het
noordelijk deel van België. Het Duitse leger
trok zich uit Frankrijk terug, op de hielen
gevolgd door de Geallieerden. Gedurende de ganse
oorlog hingt er aan een keukenmuur een landkaart
van Europa waarop met vlaggetjes de opmars van de
troepen aangeduid werd. Vanaf '41 was het vooral
in Rusland dat het front steeds meer naar het
Oosten verschoof tot aan Stalingrad. Daarna kwam
de frontlijn "voor technische en
strategische redenen" zoals de bezetter dat
noemde, terug naar het westen. In mensentaal : de
Sovjettroepen dreven langzaam maar zeker de
Duitsers terug. Ondertussen had Rommel een
kletterende nederlaag geleden bij El Alamein en
was hij benoemd om de Atlantikwall te verdedigen.
Hij wist ook dat de belangrijkste dag bij een
invasie de eerste dag zou zijn en noemde dit
"De langste dag".
Na de 6de juni '44
in Normandië kwam er dus op onze kaart een
tweede frontlijn bij. Deze verschoof zich naar
België. Begin september staken wij de Engelse
vlagjes op de Belgische grens en verwachtten de
Geallieerde troepen nu iedere dag. Er verschenen
geen dagbladen meer en we waren aangewezen op de
BBC en de geruchten van "radio trottoir".
De spanning
steeg met de dag. Telkens we een colonne zware
voertuigen hoorden naderen, dachtten we dat het
de Engelsen waren. Tot overmaat van ramp waren
het nog steeds Duitsers. Maar sinds enkele dagen
waren het geen voertuigen meer, maar colonnes
honderden haveloze ongeschoren en uitgehongerde
Duitse soldaten die met alle mogelijke voertuigen
zoals karren, paarden grote en kleine fietsen, en
kinderwagens trachtten die "Heimat" te
bereiken. Het waren niet meer die geordende fiere
jonge soldaten, die met kletterende botten en
"Wir fahren gegen England" zingend
westwaarts trokken. Men zag het hen aan, ze
zouden veel liever blijven zitten en slapen dan
verder te strompelen.
Eindelijk, op
zondag 3 september, reden de eerste lichte scout-cars
en jeeps van het IIde Britse leger, (7de A.D.)
Zottegem binnen. Ze werden dra gevolgd door een
colonne Shermantanks. De bevolking was wild
enthousiast. Maar zij bleven niet staan en
verdwenen weer richting Gent. Plotseling waren
vele huizen bevlagd met de Belgische driekleur.
Er verschenen ook Britse, Amerikaanse en zelfs
rode Sovjetvlaggen. Waar al die vlaggen vandaan
kwamen begreep ik niet maar ik stak terug m'n
driekleurig speldje op mijn kraag. Waar zou
dienen dikken van de vlaamse Hitlerjeugd nu
zitten ? Voorzeker op de vlucht, zoals zoveel
andere "zwarten" !
We hoorden dat
ze aan "de Katte", dit was het
kruispunt van de Brusselse en Gentse steenweg,
reeds met honderden passeerden, richting Brussel.
"Kom pakt
uwen velo. We rijden naar huis, naar mama !"
Enthousiast sprongen we op onze fietsen en reden
weg richting Geraardsbergen. Adieu Zottegem !
Dit was ongeveer
15 km ver Ik heb die baan honderden malen gedaan,
in alle weersomstandigheden, winter en zomer,
kende iedere bocht, ieder huis, iedere boom uit
mijn hoofd. De eerste maal was ik amper 2 jaar en
zat op een klein stoeltje op de buis van mijn
vaders fiets, met mijn twee handjes de "guidon"
vasthoudend. Ik had geen plastiek valhelm op en
kan mij ook niet herinneren dat een kind een
schedelbreuk opgelopen heeft. Ik kan dus wel
zeggen dat ik "op een fiets geboren ben"
!
In de gemeente
Wijnhuize was het volop feest. Aan het "Schipke"
stonden een groot aantal Shermantanks en half-tracks.
Er liepen vele Engelse soldaten rond tussen
honderden burgers. We hoorden vertellen dat er in
Zottegem gevochten werd en zagen vanop een heuvel
zwarte rookwolken opstijgen. Van een Tommy kreeg
ik een pakje sigaretten "Camel" for
dady en een stuk chocolade voor mij. Ik vond dat
hij raar smaakte. Na een paar trekken aan de
Engelse sigaret smeet mijn vader ze weg en rolde
terug weer een van zijn eigen tabak, die ook
vreselijk stonk. De Engelsen schonken thee met
melk en deelden die uit aan de omstaanders.
"Als ge
thee drinkt moet ge uw pink omhoogsteken."
zei mijn vader. "Dat is chic !"
Ik vond thee
maar niks. Ik stelde trouwens vast dat de Engelse
soldaten anders roken dan de Duitse. Toen ik de
Amerikaanse G.I's ontmoette constateerde ik dat
ook zij een andere reuk hadden. Een halve eeuw
later heb ik de bunkers bezocht van de
Atlantikwall in Raverszijde .De geur van de
Duitsers was er nog opvallend aanwezig. De
Engelsen en de Amerikanen roken in ieder geval
beter dan de Moffen.
Opeens werd er
heftig geschoten. De mensen holden gillend alle
kanten op. De Tommy's kropen vlug in hun met
bloemen behangen tanks. Deze zetten zich met
oorverdovend lawaai en veel rook langzaam in
beweging. We hadden onze fietsen teruggevonden,
sprongen er op en reden zo vlug we konden
richting Zottegem. We hadden geen keus. Op de weg
naar Geraardsbergen waren er zware Duitse
voertuigen opgedoken. Dus moesten we willens
nillens terug van waar we gekomen waren. Ik
hoorde mijn vader vloeken als een ketter.
Onderweg
vernamen we dat het gevecht in Zottegem reeds
afgelopen was en de Duitsers verslagen. Het had
plaats gehad in Strijpen aan de "Luchtbal"..
We waren opgelucht maar zouden een nieuwe poging
om Geraardsbergen te bereiken met een dag moeten
uitstellen. Ik wilde naar de "Luchtbal"
gaan kijken.
"Morgen,
blijf nu maar binnen en geef mij je speldje maar
terug ! Wie weet wat we nog allemaal gaan
tegenkomen. Die smeerlappen zijn nog niet weg
zulle !"
's Anderdaags
gingen we naar de "Luchtbal". Er stond
een ganse rij Duitse uitgebrande voertuigen en
enkele zware kanonnen van de veldartillerie. De
lucht was doordrongen van die typische scherpe
stank, zoals in Frankrijk, van nog rokende
voertuigen. Een mengsel van verbrande rubber,
bakeliet, linnen, benzine en misschien menselijke
resten.
Men toonde ons
een grote zwarte plek, op een voetpad, waar een
zwart geblakende "stahlhelm" en de
grote ronde gasmaskerbus in een hoop as lagen.
Dit waren de resten van een Duitse soldaat die
door een Engelse vlammenwerper geraakt werd en
daar levend verbrand is. We hadden geen
medelijden en waren volledig gevoelloos geworden.
Er was te veel gebeurd gedurende die vier jaar.
Zonder afschuw keken we naar wat eens een mens
was. Hoe kan een oorlog de mensen zo harteloos
maken ?
"Brussel is
bevrijd" klonkt het overal.
"Kom, nu
zal het wel gaan. We rijden naar huis !"
Toen we terug
aan het "Schipken" kwamen, stapten we
af en gingen het klein "slagveld"
bekijken. Een tiental huizen waren verwoest en de
steenweg stond vol met uigebrande Engelse en
Duitse voertuigen. Net zoals aan de "Luchtbal"
stonden ook hier een vijftal enorme kanonnen van
de Duitse veldartillerie. Overal lagen er kogels,
obussen en handgranaten.
"Afblijven"
klonk het. Mijn vader, die als kind reeds de Iste
W.O. meegemaakt hed, wist dat dat tuig gevaarlijk
was. Een kennis trok een foto van ons, voor een
Shermantank waar we fier poseerden, alsof wij de
oorlog gewonnen hadden.
Daarna ging het
verder, richting de "Katte". Na een
scherpe bocht, boven een heuvel, vielen we in het
midden van een groep Duitse soldaten. Zij zagen
er verschrikkelijk uit. In gevechtuniform, zwart,
vuil, met kogelslierten rond hun hals en zware
mitrailleurs in de hand. Ze deden ons stoppen. We
sprongen van onze fiets en bleven met knikkende
knieën staan. Mijn vader zag lijkbleek. Tegen de
muur van een alleen staand huis stonden enkele
burgers; de handen omhoog, met de neus tegen de
muur.
Zonder een woord
te zeggen deed een Duitser teken dat we mochten
doorrijden. Mijn vader aarzelde een wijle...
"Los,
machen Sie dass Sie wegkommen !"
We sprongen
zonder aarzelen op de fiets en reden in volle
vitesse de berg af. Na enkele kilometers, toen we
uit het zicht waren stapten we af en gingen langs
de weg hijgend in het gras zitten.
"Godverdomsemiljardenondedieu"
was al wat mijn vader zei.
Aan de "Katte"
gekomen zagen we honderden mensen staan roepen en
met bloemen gooien naar voorbij ratelende tanks.
Ik wilde blijven kijken maar mijn vader die zijn
buik vol had, wilde absoluut naar huis.
"Allez,
naar huis want mama zal op ons staan wachten
!"
In ons straatje
waren ook vele huizen bevlagd en was er
feeststemming. Iedereen stond op straat en mijn
ouders vielen elkaar lachend en wenend rond de
hals. Een grammofoon speelde "Its a long way
to Tipperary" en de "White clives of
Dover" wat door velen uit volle borst
meegezongen werd.Zoals in '40 de Duitsers in
Geraardsbergen binnengevallen waren zonder één
schot te lossen, is het ook nu gebeurd. Mijn
stadje was bevrijd zonder te vechten.
Alle buren
kwamen mijn vader de hand drukken en hem
feliciteren voor zijn moedige houding.
Maar hij miek
zich kwaad en riep :
"Waar
zit dienen smeirlap hier, die mij verraden heeft
?
ANDERE
VERHALEN.
|