DE VOETBALDERBY.

Na de inval van de Duitse Troepen in mei 1940, lag het openbare leven volledig lam. Na enkele maanden begon alles weer min of meer zijn gewoon dagelijks gangetje te gaan. In september werden de scholen heropend en werden de kermiskoersen en voetbalmatchen terug toegelaten. Ook gingen de cinéma's terug open, maar alleen met filmen die door de Nazi's goedgekeurd waren. Deze filmen werden iedere keer vooraf gegaan door de "Wochenchau" waarin de "heldendaden" van de nazitroepen op de tonen van Wagnermuziek getoond werden.
Mijn vader die een grote voetballiefhebber was, sleurde mij iedere keer mee naar het voetbalplein als er een match was. Ik ging er met tegenzin naartoe aangezien ik moeite had de voetbal, die toen nog van bruin leder gemaakt was, te zien en te volgen. Ik verveelde me rot en haatte die zondagen.

Hij was van Zottegem en aangezien wij in Geraardsbergen woonden was het iedere keer ruzie tijdens een "Derby". Een "Derby" is een voetbalmarch tussen twee ploegen uit dezelfde stad of streek.

Eén van deze "Derby-matchen" : Geraardsbergen - Zottegem" speelde zich op een bepaalde zondag af op het voetbalplein van de "Sportkring" in Geraardsbergen. Honderde supporters van beide steden waren opgekomen en mijn vader en ik stonden tussen de supporters van de Sportkring.
Hij was een aparte "voetballiefhebber" aangezien hij een "schone" goal, ook van de tegenstanders, kon appreciëren en dit luidkeels te kennen gaf. Dit veroorzaakte natuurlijk ruzie met de mensen die rond hem stonden en die hem kwaad vroegen :
-"Wel Pier, voor wie zijt gij nu godverdomme? Als gij voor Zottegem zijt moet gij langs de andere kant gaan staan !"
Wij verhuisden van kamp en gingen tussen de supporters van Zottegem staan. Het duurde niet lang of hij kreeg terug ruzie :
"Pier als gij voor de "Sportkring" zijt moet gij 't hier aftrappen of uw bakkes houden hé"

De gemoederen, vooral van de Geraardsbergenaars raakten opgehitst tot het kookpunt, aangezien het er wel naar uitzag dat de "Sportkring" zou verliezen. Mijn vader hield wijselijk zijn mond.
Toen de scheidsrechter het einde floot stormde het publiek het veld op. Twee gendarmes snelden toe en brachtten de arbiter veilig naar de kleedkamers, onder het gejauw en gespuw van de verliezers. Het is steeds de schuld van de scheidsrechter !
Op een bepaald ogenblik zagen wij de twee gendarmes de lokalen van de Sportkring verlaten en dachten toen met schrik aan de arbiter die alleen achterbleef in deze heksenketel.
Een der rijkswachters had er niets beters op gevonden dan zijn uniform aan de arbiter te geven en zou kon deze ongemerkt ontsnappen.
Men ziet hier dat het geweld rond het voetbalveld niet van gisteren is, maar ik had alle interesse voor deze sport verloren.

ANDERE VERHALEN.