In het jaar '43 liep ik
school in "den Ecole Moyen" . Onze
school, een nieuw modern gebouw in de
Buizemontstraat, diende als kazerne voor de
Duitse bezettingstroepen en onze klassen waren
ondergebracht in het "Volkshuis" op de
markt. De feestzaal was door middel van houten
panelen ingedeeld in klaslokalen. Men kon in elke
klas zonder veel moeite de lessen volgen van de
aanpalende klassen. In de tuin waren er
loopgraven en schuilkelders.De laatste maanden
van de bezetting was bijna iedere dag luchtalarm.
Uit veiligheidsoverwegingen moesten wij allemaal
het gebouw verlaten en plaats nemen in de
schuilkelders. Velen van ons stonden echter in de
loopgraven naar de witte condensatiestrepen te
kijken van de honderden geallieerde vliegtuigen
die overvlogen richting Duitsland. De blauwe
lucht was er vol van. Velen onder ons waren blij
en keken met bewondering naar de hemel, terwijl
anderen, sommige in het zwart kostuum van de
Hitlerjügend, een dikke vuist maakten naar de
vliegtuigen. Niet zelden ontstond er dan ruzie
tussen de leerlingen en ging men op de vuist. De
leraars kwamen de "witten" en de "zwarten"
scheiden en deelden dan bladzijden straf uit. Een
bepaalde dag, tijdens de speeltijd , kwam
plotseling "Latte" bij mij en zei :
- "Ga vlug je boekentas halen en loop naar
de poort want je papa wacht daar".
Ik schrok me een aap want mijn vader was reeds
maanden voortvluchtig. Ook de leraar, die het
wist, keek mij bezorgd aan :
- "Je hoeft vandaag niet meer terug te komen
en zeg hem voorzichtig te zijn".
Hij sprak op minzame toon, hetgeen we niet
gewoon waren want hij was een van de strengste
leraren. Hij werd "Latte" genoemd : dit
was niet alleen een afkorting van zijn naam
Latoir, maar ook door het feit dat hij niet
aarzelde de lat te
gebruiken om ons tot betere gevoelens te brengen.
Sinds die dag bekeek ik hem totaal anders en
was aandachtiger tijdens zijn lessen Frans en
geschiedenis. Ik zat toen in het 1ste middelbaar
en we leerden over de Babyloniërs, de
Egyptenaren, de Feniciërs,de Joden, en ook over
de Grieken en de Romeinen. Vooral de Egyptenaren
boeiden mij het meest en ik moet bekennen dat
deze liefde, dank zij "Latte", altijd
gebleven is. Hij verstond de kunst ons mee te
slepen tot 3000 jaar in het verleden, zonder dat
iemand zich ooit verveelde.
Effectief, mijn vader stond daar in een hoek van
de grote ingangspoort, een beetje in de schaduw.
- "Kom we gaan naar huis, ik heb het aan de
meester gevraagd, want ik kan toch niet lang
blijven".
Hij begon met de klassieke vragen van hoe het op
school ging en of ik wel goed mijn best deed en
niet te veel in "onnozele" boekjes
bezig was. Wat mijn vader "onnozele"
boekjes noemde waren gewone romans die ik in de
bibliotheek ging lenen zoals "Een man van
goede wil" - Houtekiet" - "De
Consul" en "Sybille". Ik heb
jarenlang gedweept met Gerard Walschap. Zijn
"Salut en merci" heeft ook mij geholpen,
vele jaren later, alle godsdiensten af te zweren.
Neen, mijn vader vond dit allemaal maar niks.
Ik moest de gehele tijd in mijn boek wiskunde of
in mijn atlas bezig zijn : dan was hij tevreden.
Ik tekende ook graag en veel, als hij het niet
zag want van "mannetjes maken kunt ge niet
leven" zei hij dan. Hij heeft mij toen veel
pijn gedaan en dikwijls diep gekwest. Later heb
ik begrepen dat men van iemand die in de fabriek
gestaat hzzdr vanaf zijn negen jaar niet veel
meer kon verwachten. Eigenlijk trachtte hij op
zijn brutale manier mij aan te sporen tot
studeren.
Maanden lang had ik hem niet meer gezien. Ik wist
dat hij ondergedoken was bij mijn tante Bertha in
Brussel (zijn zuster) maar veel plezier aan zijn
bezoek beleefde ik niet .Ik had altijd schrik dat
hij zou ruzie maken voor het een of het ander,
want ruzie maken met mij en met mama kon hij
urenlang en dit ook voor prutserijen.
We waren de Brugstraat naar beneden gelopen, de
noodbrug over, de Grote Straat op en toen we de
"Kalottenberg" afdaalden kwam er een
vrouw op ons af die paniekerig fluisterde :
- "Pier, loop weg want de Gestapo is thuis".
De "Kalottenberg" eindigde op "den
travers" t.t.z. een spoorwegovergang met een
grote ijzeren bareel die op metalen wielen
piepend en krijsend over de straat reed. Er was
een trein in aantocht. We woonden langs de
spoorweg op een twintigtal meters van "den
travers".
- "Ga naar huis" beval mijn vader en
zette het op een lopen. Twee mannen draaiden
juist de hoek om toen hij gelijkvoets over de
bareel sprong en net voor de aankomende
locomotief wegrende. Een der mannen in zwarte
regenmantel en hoed had een pistool getrokken en
schoot in de richting van mijn vader. De kogels
ketsten te pletter op de lokomotief.
Als de trein voorbij gereden was, was ook Pier
verdwenen.
Met bevende benen ging ik ons huis binnen en trof
mijn wenende moeder aan
-"Waarom moet hij zo onvoorzichtig zijn en
door de stad lopen in hellichte dag ?"
Ja waarom ? Die strenge stoere brutale vader
hield zo veel van ons dat hij zijn leven op spel
zette om ons enkele minuten te zien.
Het heeft toen weer enkele weken geduurd
vooraleer wij nieuws kregen en wisten waar hij
ondergedoken zat.
Het ergste was echter, dat hij amper een uur in
de stad rondliep en het bericht reeds "doorgeseind"
was naar de Feldgendarmerie waar enkele Vlaamse
kerels, die als "Hielfspolizei" de
Duitsers meehielpen, de jacht op hem ingezet
hadden.
Wie had hen ingelicht ?
Bij de Bevrijding hingen aan al de huizen van ons
stadje de vlagen van de geallieerden en was er
een groot volksfeest..... nochtans zat er
verscholen achter een gordijntje een anonieme
verrader of liep hij misschien zingend en dansend
mee tussen de uitgelaten menigte !
Vrienden van het Verzet, die in het
Postkantoor van Ath werkten, hebben ook brieven
onderschept die naar de "Feldkommandantur"
van ons stadje gericht waren, waarin mijn vader
afgeschilderd werd als een gevaarlijke terrorist.
Die waren ook anoniem. Het Krijgsauditoraat heeft
na de bevrijding meer dan 58.000 anonieme
overdragingen, tijdens de bezetting, moeten
onderzoeken.
Het verklikken was in het nazi-tijdperk tot
een nationaal sport gepromoveerd !
ANDERE VERHALEN.
|