DEEL
1 : DANIËL. Toen
ik 14 jaar was had ik een zeer goede vriend op
school. Die was Protestant en heette Daniël V.M.
Een halve eeuw terug was het niet zou
vanzelfsprekend Protestant te zijn. Zij leefden
een beetje afzonderlijk en werden door de anderen
gemeden. Daarom juist voelde ik mij aangetrokken
door Daniël en zijn familie.
We liepen school in
"den Ecol Moyen" (Geraardsbergen) en
zaten in hetzelfde studiejaar. Tijdens de
verplichte godsdienstles, die nog gegeven werd
door een pastoor met lange zwarte rok, bleef
Daniël gewoon op zijn plaats zitten. Hij mocht
zich bezighouden met iets anders. Instinctief
luisterde hij mee en wees mij op de verschillen
tussen de Protestantse en Katholieke godsdienst.
Hetzelfde gebeurde in de les geschiedenis als het
over de godsdienstoorlogen ging.
Ik begon te twijfelen
en kwam voor het eerst tot de vaststelling dat er
verschillende waarheden bestonden. Mijn ouders
waren op godsdienstig vlak onverschillig en
gingen nooit ter kerke. Mijn moeder, meer dan
mijn vader, was wel degelijk athëistisch
ingesteld. Maar er werd daar zelden over
gesproken.
"Je moet veel
lezen, veel studeren en veel nadenken en dan zal
je wel zien wat waarheid en leugen is !
Ondertussen moet je je aanpassen en je mond
houden" was haar motto.
Haar eerste raad zal ik
tot mijn laatste snik volgen. De tweede niet !
Ik kon goed opschieten
met Daniël die in een wit herenhuis, waarop in
grote letters "EVANGELISCHE KERK" stond,
woonde. Naast de voordeur was er ook een klein
poortje dat de zondagnamiddag openstond. Men zag
een lange witte gang. Meer had ik tot dan toe
niet gezien. Op een zomeravond, na de school,
vroeg Daniël mij om mee te komen : hij wilde dat
we tezamen ons huiswerk maakten en daarna zou hij
mij voorstellen aan zijn familie.....
We kwamen binnen in een
lange gang wat zeer deftig aandeed in
vergelijking met mijn werkmanshuisje waar de
voordeur direct uitkwam in de voorplaats. Door de
eerste dubbele deur kwamen wij in de "voorkamer".
Er waren twee grote hoge vensters langs de
straatkant. Het rook er muf en er hingen zware
overgordijnen. Er stond een grote kast vol met
boeken, een ronde tafel met vier stoelen en een
orgel met witte knoppen. Boven de schouw hing er
een enorm houten kruis. Het viel op dat er geen
Christusfiguur was.
Als we het probleem van
het huiswerk besproken hadden vroeg hij mij mee
te komen naar de woonkamer om zijn familie voor
te stellen Hij deed de middendeur open en liet me
binnen in een heldere kamer vol met mensen. Er
stond in het midden een grote gedekte tafel. Er
was ook een gasfornuis (bij mij thuis was het een
leuvense kachel) en hier ook stond er een orgel.
In een hoek lag er een enorm opengeslagen dik
boek op een soort lessenaar. Zou dat deze
mysterieuze bijbel zijn waarover ik al zo veel
gehoord had ?
Daar was de gehele
familie van Daniël : zijn vader zat in een zetel
de krant te lezen. Hij stond recht en drukte mij
de hand. Hij was klein en had een donker kostuum
met col en das aan. Zijn moeder, ook klein en dik,
stond aan het fornuis; zijn drie zussen zaten
reeds aan tafel. Ik werd door allen zeer
hartelijk begroet. De vader was "voorganger"
maar iedereen noemde hem dominee. Een oudere
broer studeerde in Zwitserland voor dominee.
Het was 6 uur en werd
uitgenodigd plaats te nemen om met hen het
avondmaal te nutten. Ik durfde eerst niet maar er
hing in deze woonkamer zo'n een gezellige
huiselijke sfeer dat ik toch aanschoof. Als allen
aan tafel zaten, stond de vader recht en boog
iedereen het hoofd. Hij dankte met enkele woorden
god voor de "welgevulde tafel".
Die eenvoudige rustige
sfeer verwonderde mij zeer. Thuis was er dikwijls
ruzie. Mijn vader kon niet vriendelijk zijn, noch
tegen moeder, noch tegen mij. Vriendelijk zijn
was voor hem "zwak" zijn ! Hier zag ik
voor het eerst een grote familie rustig zitten
eten, babbelend en lachend. Een andere wereld
ging open. Ik was als betoverd.
Toen ik veel later dan
gewoonlijk thuis kwam, moest ik natuurlijk zeggen
waar ik geweest was. Zonder de minste achterdoch
vertelde ik alles. De reactie van mijn ouders was
onbegrijpelijk. Zij waren heel kwaad, vooral mijn
moeder. Ik mocht daar niet meer binnengaan en
moest Daniël laten links liggen. De Protestanten
zijn geen "normale" mensen en het was
alsof ik bij de duivel zelf geweest was. Het was
als een donderslag bij heldere hemel.
's Anderdaags durfde ik
niets aan mijn vriend zeggen. Daniël bemerkte
mijn terughoudendheid en vroeg op de man af of
mijn ouders kwaad waren. Hij verwachtte er zich
aan, want dit was niet de eerste keer dat zijn
schoolkamaraadjes, na een bezoek bij hem thuis,
op hun donder kregen van de ouders. De meeste
vriendjes lieten hem dus links liggen, maar ik
zei dat ik de houding van mijn ouders niet
begreep en dat er tussen ons niets zou veranderen.
Als de school een
uurtje vroeger uit was vergezelde ik Daniël nu
naar zijn huis. Deze toonde zijn boeken en ook
een mysterieus boek waarover wij in de
godsdienstles zoveel geleerd hadden, maar nooit
gezien : de Bijbel. De oudste van de zussen,
Suzanna, speelde dikwijls orgel. Dit was ook mijn
eerste contact met J.S. Bach en de klassieke
muziek.
Tijdens de
godsdienstles op school vertelde de pastoor dat
het verboden was, voor Katholieken de Bijbel te
lezen. De gewone mensen konden niets begrijpen en
sommige hoofdstukken zouden verkeerd
geïnterpreteerd kunnen worden. Het was dus beter
enkel en alleen naar de pastoor te luisteren !
De jeugd las kleine
romannetjes : "Ivanov's" en "Hansjes".
Van Daniël vernam ik dat Abraham Hans een
protestantse schrijver was die in Maria Horebeke
gewoond had. Die schreef veel over de arme
boerenbevolking en de tyranieke kasteelheren
tijdens de godsdienstoorlogen. Ik kreeg langzaam
een totale andere kijk op de geschiedenis van de
Nederlanden. Daniëls vader had mij ook een
kleine Bijbel gegeven, gedrukt op heel dun en
sterk papier. Ik kon gemakkelijk het bijbeltje
verstoppen in mijn boekentas. Ik las er veel in
op zoek naar pittige verhalen die het verbod tot
lezen zouden rechtvaardigen, maar vond niets.....
Langzaam begon ik
echter te begrijpen waarom sommige gelovigen zich
in de 16e eeuw van de Katholieke Kerk afgescheurd
hadden en waarom Rome zo gekand was tegen het
lezen van de "Heilige Schrift".
Ondertussen zat het 3de
middelbaar erop en van de verhoopte uitbreiding
tot een volwaardig Atheneum was er nog steeds
niets in huis gekomen. Er was sinds jaren een
enorme tegenstand van de CVP en de Katholieke
Colleges. Er zat niets anders op dan met mijn
ouders mee te gaan naar de markten. Ondertussen
ging ik dactylo- en stenolessen volgen bij "den
Backer" en begon werk te zoeken in Brussel.
Er was een grote werkloosheid en het duurde nog
een jaar vooraleer ik eindelijk aan de slag kon
als tweetalig dactylo in een
verzekeringsmaatschappij in Brussel. (Zie het
verhaal "De verkrachting").
In de trein naar
Brussel heb ik Suzanna terug ontmoet en leerden
we elkaar beter kennen. De zondagnamiddag ging ik,
in plaats van naar de cinema, naar de
protestantse eredienst. Langzaam was er iets
veranderd in mij. Ik voelde mij, niet alleenlijk
aangetrokken door die prachtige familie, maar ik
was ook gaan geloven in die "zuivere
godsdienst" van mijn vrienden. Er waren een
vijftigtal Protestanten in het stadje door wie ik
tijdens de zondagdienst vriendelijk ontvangen
werd. Het tezamen zingen gaf mij een gevoel van
niet meer alleen te zijn. Ik was een ander mens
geworden en voelde mij diep gelukkig.
DEEL 2
: HET GEUZENHOL
Suzanna leerde
mij ook hun familie kennen die in Brussel woonde.
Het waren twee zussen van rond de dertig die lid
waren van het "Leger des Heils". Ik had
reeds, rond de kerstperiode,. groepjes van een
vijftal in het blauw geklede mannen en vrouwen
gezien, die op belangrijke plaatsen en straten in
de binnenstad stonden te zingen en geld
inzamelden voor de armen, maar wist niet dat die
tot de protestantse familie behoorden. Bij de
zussen leerde ik hoe het Leger des Heils in
elkaar zat en bewonderde hun belangloze inzet. Ik
heb dikwijls deelgenomen aan hun samenkomsten.
Hun publieke schuldbekentenissen tijdens die
diensten scheen eerlijk, maar ik zou het nooit
aangedurfd hebben in het publiek mijn zogezegde
"zonden" te belijden. Misschien was ik
nog niet rijp genoeg, of moest men zich in "transe"
bevinden ? Nu, in het tijdperk van de "T.V.cultuur"
gebeurt hetzelfde in populaire programma's waar
sommigen komen vertellen over hun intiemste
geheimen. Vanwaar die noodzaak om alles aan de
"grote klok" te hangen ?
Ook hier heb ik
terug mensen ontmoet die uitzonderlijk
vriendelijk en zacht in de omgang waren. Iedereen
scheen met iedereen in perfecte verstandhouding
te leven. Was dit maar schijn en werden de
meningsverschillen onderdrukt, om dan plotseling
tot uitbarsting te komen ? Het was een raadsel.
Op mijn kamer en
in de trein las ik de vele boeken die Daniël mij
gaf en bestudeerde de Bijbel, Oud en Nieuw
testament. Met Suzanna had ik vele gesprekken en
begon stilaan het grote verschil te begrijpen
tussen de Rooms Katholieke godsdienst en het
Protestantisme. De Katholieke Kerk was sinds
eeuwen van de "echte" leer van het
Evangelie afgeweken om een politieke en
kapitalistische machtsstruktuur te worden die
alles wat niet met haar principes overeenstemde,
gewoonweg vernietigde.
Mijn vroegere
afkeer van de Katholieke Kerk, ingegeven door
mijn ouders, vooral op sociaal vlak, zag zich nu
bevestigd, maar op religieus vlak. Ik had hier nu
de bewijzen dat Rome alles vervalst had en de
reden gevonden waarom het verboden was de Bijbel
te lezen. Alle mensen moesten dit te weten komen
!
Overtuigd van de
stelling dat men de mensen moest aanzetten de
Bijbel te lezen, begon ik op zondag "de
buiten" in te trekken met de ganse familie
van Daniël. Deze droegen een klein orgeltje mee.
We gingen in kleine boerendorpjes, stelden ons op
het marktplein op, liefst rechtover de kerk, en
begonnen psalmen te zingen. Als er zich een
troepje nieuwsgierigen verzamenld had, deelden
wij het "Nieuw Testament" uit. Andere
boeken en Bijbels werden voor een prikje verkocht.
Dikwijls waren er discussies en ik voelde mij een
echte missionaris ! Of ik veel mensen heb kunnen
overtuigen, weet ik niet, maar ik deed het heel
graag !
Ieder jaar, op
Hemelvaartsdag was er een groot openluchtfeest
waar alle protestanten van Vlaanderen naartoe
trokken. Er kwamen ook veel Nederlanders. Dit
feest werd gehouden in Sint Maria Horebeke. Deze
gemeente, tussen Zottegem en Oudenaarde, bestond
uit twee gemeenschappen : een katholieke en een
protestantse. De katholieke kerk stond op het
marktplein langs de grote baan ; de protestantse
stond enkele kilometers verder in een dal dat het
"Geuzenhol" genoemd werd.
Toen ik er op
een zondagnamiddag de eerste maal per fiets
naartoe reed, ging ik eerst mijn grootmoeder, die
in het bejaardentehuis in Zottegem woonde,
bezoeken. Dit was het perfekte alibi. Ik reed
veel per fiets en mijn ouders vroegen nooit waar
ik geweest was. Ik moest wel één maal per week
bij mijn grootmoeder gaan. Aangezien zij niet
veel van zeg was, was het bezoek vlug afgelopen
en kon ik rijden waar ik wilde. Op de markt van
St Maria Horebeke volgde ik een kleine landweg
die naar beneden liep. Het was er rustig en men
hoorde alleen het tjilpen van de vogels. De
protestantse gemeente lag verscholen tussen het
groen ver van elk lawaai. Geen razende auto's,
geen spoorweg, geen vliegtuigen. Alsof het
vergeten was door iedereen en de tijd. Inderdaad,
het was de laatste protestantse gemeente die
overgebleven was na de bloedige onderdrukking van
de Spanjaarden in de 17de eeuw.
Het kleine
kerkje was omringd door oude grafstenen en door
de open grote deur klonk er een orgel en gezang.
Ik ging naar binnen en nam plaats op een bank
achterin. Er waren enkele tientallen mensen die
uit volle borst een psalm zongen. Ik nam het boek
dat voor mij lag, keek op het bordje naast de
preekstoel waarop de nummers stonden van de
psalmen, bladerde, vond het lied en zong mee.
Toen de dienst
gedaan was en iedereen naar buiten ging kwam er
een lange grijze man op mij af. Het was de
Dominee ( een echte ) en sprak mij met een
hollands accent vriendelijk aan. Hij stelde zich
voor en vertelde vanwaar hij kwam. De Dominee
nodigde mij uit in de pastorij een kopje thee te
komen drinken. Er waren drie bloedmooie blonde
meisjes en ik voelde terug die rustige ingetogen
sfeer.
Overal werd er
door de protestanten thee gedronken. Zelfs door
de Belgen. Ik drink veel liever koffie en vond
thee maar niks, maar ja, er moest wel ergens iets
zijn in deze "perfecte" samenleving dat
mij zou storen !
Het werd mijn
zondaagse uitstap als het goed weer was. Langs
Zottegem rond naar het Geuzenhol. Mijn moeder
begon het verdacht te vinden. Grootmoeder
bezoeken ? Voor "drinkgeld" of de
conversatie was het niet. Wat zat daarachter ?
DEEL 3
: HET EINDE VAN EEN DROOM.
Mijn
bekering tot het Protestantisme duurde reeds een
drietal jaren toen ik voor het eerst de oudere
broer van Daniël, Samuël die in Zwitsrland voor
dominee studeerde, ontmoette. Wij brachten vele
uren tezamen door. Na een paar maanden vertrok
Samuël terug naar Zwitserland.
Ik
dacht toen mijn roeping gevonden te hebben : Ik
zou dominee worden ! Daniëls' vader had reeds
een oplossing bedacht : ik kon naar het instituut
in Zwitserland, waar Samuël afstudeerde. Over
geld moest ik mij geen zorgen maken : logement en
studies waren gratis. Voor zakgeld en kleding
moest ik natuurlijk zelf zorgen.
Ik
werkte amper enkele jaren en moest iedere maand
mijn wedde aan mijn vader afgeven. Ik had dus nog
geen spaarpotje kunnen opbouwen. Laat staan dat
mijn ouders mij zouden laten vertrekken, wat nog
niet zo zeker was, was dit wel een groot probleem
! Ik zou dit echter kunnen oplossen door week-endwerk.
Mijn idealisme en mijn onwrikbaar vertrouwen in
zmjn God zouden alles wel in orde brengen !
Op een
avond vertelde ik aan mijn ouders mijn voornemen
om naar Zwitserland te vertrekken. Die waren
"van de hand Gods" geslagen. Zij
dachten reeds maanden dat mijn godsdienstige
bevlieging voorbij was en plotseling wilde hun
enig kind weg !
De
discussie, of liever de ruzie, heeft dagen
geduurd. Mijn vader bulderde; mijn moeder weende.
Gedurende de dag ging ik werken en hoopte iedere
avond, bij het terugkeren, dat zij zouden
bijgedraaid zijn. Maar aan de rode ogen van mijn
moeder te zien kon ik mij terug aan een "donderpreek"
van mijn vader verwachten.
Op haar
knieën zat mijn moeder te smeken bij hen te
blijven. Op het eind van de week kon ik het niet
meer aan kon en wou bij Daniël intrekken.
De
voorganger ondersteunde mij, maar zat
verschrikkelijk verveeld met de gehele situatie
die langzamerhand dramatische allures begon aan
te nemen. Te meer door het feit dat ik nog
minderjarig was .
Daniël's
familie vond dat het beter was, voor iedereen,
dat ik voorlopig terug naar huis ging.
Mijn
vader moest echter aan mijn moeder beloven mij
mijn volledige vrijheid te geven en niets meer te
zeggen over mijn godsdienstige mening. Ikzelf
moest beloven in ieder geval te wachten tot na
mijn legerdienst. Iedere zondag ging ik zonder
schrik ter kerke en fietste regelmatig naar het
Geuzenhol in Maria Horebeke. Mijn droom ooit eens
dominee te worden was op de achtergrond geschoven
en vervaagde langzaam.
Toevallig,
of zat mijn moeder er voor iets tussen, werd ik
uitgenodigd op de koffie bij een oud- leraar,
Fernand De Bodt (gestorven 6.11.2012), voor wie
ik veel sympathie koesterde. Na over alles
gebabbeld te hebben kwam toevallig het
Protestantisme ter sprake. Ik kon er rustig over
praten en vond veel begrip, alhoewel Fernand een
uitgesproken atheïst was. Als het al heel laat
geworden was en ik naar huis wilde gaf Fernand
mij een vraag mee die mij niet meer zou loslaten
:
"HEEFT
GOD DE MENS GESCHAPEN OF HEEFT DE MENS GOD
GEMAAKT ?"
Gedurende
maanden zocht ik antwoorden op de vele vragen die
op mij afkwamen. De twijfel, begin van de
wijsheid, had zich in mijn geest genesteld
Langzaam, zeer langzaam ebte mijn godsdienstig
enthousiasme weg. Ik besefte dat het
Protestantisme ook een godsdienst was, zoals al
de anderen, die op vele vragen een slecht of geen
antwoord gaf.
Ik was
voor Daniël en Suzanna een "twijfelaar"
geworden en het enige wat zij mij konden
voorstellen was dat ik veel moest bidden en niet
nadenken ! Gewoon "geloven". Aan bidden
had ik reeds lang geen behoefte meer en ik voelde
ook niet meer de noodzaak ter kerke te gaan.
Gewoon geloven zonder nadenken kon ik niet.
Ondertussen
had ik Franse, Engelse en Duitse filosofen
gelezen. En steeds kwam die vraag terug : heeft
god de mens gemaakt, of heeft de mens in zijn
zoeken naar oplossingen de goden geschapen ? Meer
en meer nijgde ik voor het idee dat de zwakke
onwetende mens op zoek naar antwoorden op de vele
vragen, de goden gemaakt had. De godsdiensten
werden dan gebruikt om diezelfde mens te
onderdrukken en hem onwetend te laten.
Ik wou
en zou niet tot rust komen ! Ik bleef zoeken naar
de waarheid. Ik voelde mij maandenlang ongelukkig
en onzeker. Over mijn innerlijke strijd kon, of
durfde ik met niemand spreken. Ik miste de
geborgenheid van Daniëls familie en het zingen
in groep. Ik voelde mij verschrikkelijk alleen.
Ik heb toen al mijn Protestantse vrienden
verloren en werd door niemand begrepen. Door
sommigen zelfs uitgelachten.
In 1950
stond België in rep en roer met de "koningskwestie".
Ik werd opgeroepen om de verplichte legerdienst
te vervullen en moest naar de Chartreusekazerne
te Luik. Tijdens mijn militaire dienst had ik
andere zorgen en langzaam kwam de rust terug.
En
plotseling, net zoals het begonnen was, voelde ik
mij bevrijd van mijn godsdienstige bevlieging. Ik
was herboren. Een grote last scheen weggevallen
te zijn. Mijn god was plotseling verdwenen. Weg,
fini ! Ik mocht en kon weer nadenken zonder de
minste beperking.
"NI
DIEU, NI MAÎTRE" zou mijn levensmoto worden.
Alhoewel
ik niet zonder pijn aan deze periode kan
terugdenken, heb ik mij nooit beklaagd dit
meegemaakt te hebben. Het heeft mij veel geleerd
over de monothëistische godsdiensten die uit de
Bijbel stammen. Zij aanbidden dezelfde god en
proberen elkaar sinds eeuwen uit te moorden. Ik
wilde vooral niets meer te maken te hebben met de
Rooms Katholieke Kerk en heb mij, zodra de
mogelijkheid voorhanden was, laten schrappen uit
de doopregisters van mijn geboorteparochie.
Ik heb
ook geleerd dat honger en godsdienst de
voedingsbodem zijn van iedere oorlog. Als jonge
mens is men zeer kwetsbaar en verzeilt men vlug
in een goed of slecht idealisme, 't zij religieus
of polittiek. Gewetenloze schurken manipuleren de
prille geesten en jagen de jonge mensen de dood
in.
Er
bleven natuurlijk veel vragen over. Maar ik zal
altijd blijven zoeken en liever dan mij tevreden
te stellen met leugens verkies ik te twijfelen.
Trouwens
hoe meer ik zoek, hoe meer ik besef dat ik niets
weet !
ANDERE
VERHALEN
|