LEVE DE SPORT ! De enige sport die hij beoefent is fietsen. Hij heeft het met de paplepel meegekregen. Toen hij maar enkele jaren oud was, zat hij reeds vooraan op de fiets van zijn vader, op een plankje dat op de horizontale buis bevestigd was. Hij hield zich vast met beide handjes aan het stuur. Door weer en wind reden zij regelmatig zijn grootmoeder bezoeken. Toen hij zes jaar was, kreeg hij zijn eerste echte fiets, zijn driewieler niet meegerekend. Het was een tweedehandse kleine meisjesfiets. Hem bij zijn zadel houdend heeft zijn vader zich doodgelopen tot hij zijn evenwicht kon houden. "Vonne, hij gaat
het nooit leren !" Met veel vallen en opstaan is het dan toch gelukt. Hij had niet zo veel schrik van het vallen, maar wel van de hardhandige manier die zijn moeder gebruikte om de kleine kiezelsteentjes uit de wonden te wrijven. Zij deed dit namelijk met warm water en bruine zeep ! Zijn vader toonde hem ook hoe moest "als een man" op de fiets springen. Hij sprong er langs de rechter zijde op in plaats van langs de linkerkant. "Godverdomme, die
vent doet toch alles verkeerd." Iedere week reden zij nu, elk met zijn fiets, naar zijn grootmoeder. De weg was ongeveer 15 km lang en zeer heuvelachtig. In het begin stapten zij af als de berg te stijl was en gingen te voet naar boven. Maar na enkele tijd wilde hij met zijn vader koersen en hem tonen dat hij zonder afstappen de berg op kon. Eénmaal per jaar reed hij met beide ouders naar de zee. Later kreeg hij een grote mannenfiets. Gedurende de oorlog werd deze door de Deutsche Wehrmacht opgeëist. Eens de oorlog gedaan kreeg hij een splinternieuwe velo waarmee hij geheel België, Noord Frankrijk en Holland bezocht heeft. Zijn fiets was zijn vrijheid ! Met het zwemmen liep het totaal anders af. Toen hij enkele tijd bij zijn grootmoeder verbleef mocht hij van haar niet met zijn vriendjes in het water van de poelen en beken spelen. Al zijn makkertjes konden reeds zwemmen maar zij antwoordde : "Gij gaat niet in het water zolang dat gij niet kunt zwemmen !" Er was wel een openluchtzwembad "De Tritton", maar daar was er bij hen geen geld voor en de scholen organiseerden nog geen zwemlessen. Tijdens de oorlog werd het zwembad opgeëist door de bezetter of was het gesloten wegens infectiegevaar. Eens de oorlog gedaan, was het zwembad tijdens de zomermaanden weer regelmatig open. Ondertusssen was hij veertien en kon hij nog altijd niet zwemmen. Vele vriendjes konden het wel en gingen iedere zaterdagnamiddag zwemmen. Enfin het was tijd dat de "kleinen" kon zwemmen. Zijn vader zou er zich eens mee bemoeien ! Hij kreeg een mooie zwembroek van zijn moeder en op een zaterdagnamiddag trok hij met zijn vader naar "De Tritton". Hij had zijn zwembroek in een handdoek gerold en klemde die onder zijn arm, zoals hij het bij anderen had gezien. In een cabine kleedde hij zich om en kwam naast zijn vader staan op de boord van het zwembad. Zijn vader was niet omgekleed. Plotseling kreeg hij een duw van hem en viel in het water. Het zwembad was vol met kinderen en zijn vriendjes, echte waterratten, schaterden het uit. Hij ging kopje onder en slokte liters water in. Hij hoorde zijn vader roepen : "Duwt hem maar onder, zo zal hij leren zwemmen !" Telken male hij proestend boven water kwam gesparteld, duwden de sloebbers hem weer onder. Hij was doodsbang en dacht dat hij aan het verdrinken was, tot hij eindelijk de stang, die aan de wand van het zwembad gevestigd was, kon grijpen om zich uit het water te hijsen. Bibberend en rillend liep hij naar zijn cabine waar hij zich afdroogde en omkleedde. Zonder naar zijn vader om te kijken vluchtte hij het zwmebad uit en liep naar huis. Zijn moeder kon hem bedaren. Enkele tijd later verscheen zijn vader al grijnzend en schelde hem uit voor "broekschijter". Zijn moeder schoot in een "Franse colère" : "Zijde gij niet beschaamd ? Gij kunt zelf niet zwemmen en gij lacht die sukkelaar uit. Ze moesten u ook ne keer in het water duwen, onnozelaar. Ge kunt zien dat ge hem nu gerustlaat !" Zelden had hij haar zo kwaad gezien. Zijn vader zocht natuurlijk weer uitvluchten bij zijn ongelukkige jeugd, dat hij vanaf zijn negende in de fabriek stond , dat hij nooit de kans gehad had iets te leren ....enz enz. Toen hij ging slapen hoorde hij hoe zij de deur van haar slaapkamer op slot deed en hetgeen nooit gebeurd was, zijn vader moest in zijn zetel in de keuken blijven slapen. Enkele jaren later, toen hij in Brussel werkte, ging hij met collega's naar een oud overdekt zwembad, "Le Saint Sauveur". Hij heeft er leren zwemmen maar niets meer dan dat. Geheel zijn leven lang zal hij echter een enorm plezier beleven aan fietsen maar een "waterrat" is hij nooit geworden. |