UNDERWOOD 14

Na zijn C.I.P. (Centre d'Instruction Primaire) in de Chartreuse in Luik, werd hij overgeplaatst, gezien zijn tweetaligheid, naar een opleidingscentrum voor vrachtwagenbestuurders in Doornik. Het regiment behoorde tot de "R.A.S.C." en lag in de Caserne Général baron Rucquoy. "R.A.S.C." stond voor "Royal Armee Service Corps". Het Belgisch leger was in volledige reorganisatie en alle benamingen waren nog steeds in het Engels. De Franstalige soldaten hadden er vlug "Rarement assis, souvent couchés" van gemaakt.

Doornik was een provinciestadje met een bourgeoisbevolking bestaande uit advokaten, magistraten en handelaars. Men merkte dit vooral in de café's. Er waren twee soorten : op de grote markt waren de zeer deftige gevestigd en rond het station de soldatenkroegen. In die tijd moesten de militairen in uniform uitgaan en als men als gewoon soldaat in een bourgeoiscafé binnenkwam voelde men een ijzige stilte. Het was alsof men van een andere planeet was. Alle gesprekken verstomden en de kelner vroeg minachtend wat men wilde drinken. De offficieren en K.R.O.'s daarentegen werden op een minzame manier ontvangen. Wat een verschil met Luik, waar zelfs de bevolking op straat je vriendelijk aansprak ! Na enkele weken in Doornik, heeft hij zijn overplaatsing naar Luik aangevraagd, maar zonder resultaat.

De tweede categorie van herbergen waren om zo te zeggen "hoerekoten" waar men je armoedige soldij aftroggelde voor enkele pinten bier en een slow op de dansvloer. Gelukkig werkte hij op de "Staf" (den Etat-major) en was dus niet verplicht in de soldatenkamer of in de kantine rond te hangen. Hij bleef gewoon in zijn bureau zitten en las de gehele bibliotheek leeg.

Een ander voordeel van de "Staf" was dat hij iedere week-end naar huis kon. Hij had schriftelijk contact gehouden met een jonge vrouwelijke collega van zijn werk. Tot zij hem eindelijk voorstelde eens een week-end bij haar in Brussel door te brengen. Aan zijn ouders vertelde hij dat hij in de kazerne moest blijven omdat er teveel werk was. Tja, het was de eerste keer dat hij een afspraakje had en durfde het hen niet zeggen. Hij was in de wolken : zijn eerste rendez-vous !

Elke zaterdag moest er nog tot 12 uur gewerkt worden en hij telde de minuten af. Zijn valies stond reeds klaar want hij zou moeten rennen om de trein naar Brussel van 13 uur te halen. Plotseling om 11 uur ging de deur van zijn bureau open en stapte de kolonel binnen met een met hand geschreven tabel vol met cijfers. Hij wilde die uitgetypt voor 12 uur op zijn bureau hebben en in 5 exemplaren ! Hij was er zeker van dat zijn baas deze tabel in 't geheel niet nodig had, maar wachten tot maandag had onoverzichtelijke problemen met zich kunnen meebrengen.

Het was een tabel met een tiental kolommen vol met getallen. Hij nam 5 vellen A3 papier en stak er vier bladen carbonpapier tussen. Het ganse stak hij in een "Underwood" schrijfmachine met grote wagen en begon te typen. Hij werkte zo snel hij kon. De klok tikte onverbiddelijk verder en enkele minuten voor 12 typte hij het laatste bedrag in de laatste kolom en trok met een zucht van verlichting de bundel vellen uit de schrijfmachine.

Bij het verwijderen van het carbonpapier kreeg hij plotseling koude rillengen en begon over gans zijn lichaam te beven : hij had het doorslagpapier verkeerd gestoken en alles was te herbeginnen ! Ja er waren nog geen fotocopiemachines en geen gsm ! Met de moed der wanhoop herbegon hij te typen.

Toen hij klaar was, stak de kolonel de deur open en riep :
- "Bon week-end, à lundi !"
- "Mon colonel, votre tableau......."
- "Très bien, mettez le sur mon bureau. Au revoir !"

Toen hij, twee uur te laat, om half vijf aan de trappen van de Beurs in Brussel verscheen, stond er niemand meer op hem te wachten. Hij kon niets anders dan terugkeren naar Doornik. Op weg naar het Zuid-station wuifde iemand uit een auto naar hem.

Daar ging zijn hoop op een romantische week-end zittende in een chique witte slee nevens een oude grijze vent !

ANDERE VERHALEN.