DE BOMAANSLAG.
Zoals het in iedere herberg gebeurt, werd er ook in de "Planche" niet altijd gelachen. Een bepaalde avond was er zelfs even paniek.
Na W.O.II ontstond er in de oude kolonies van de Europese landen een rechtmatige drang naar onafhankelijkheid. In vele gevallen ging dit niet zonder slag of stoot. Frankrijk had reeds Vietnam moeten afgeven en sinds enkele jaren groeide er een klimaat van oproer in Algerije. Deze onrustige situatie zou een tiental jaren duren en vele doden eisen. Begin de jaren 50 was er in Algerije een verzetsbeweging ontstaan, de FLN (Front pour la Libération Nationale) die tot in Parijs bomaanslagen pleegde op alle mogelijke plaatsen. Daar tegenover was er in Frankrijk de OAS (Organisation de l'Armée Secrète) opgericht die het idée van een "Algérie Française" verdedigde. Deze laatste beweging was uiterst rechts en werd geleid door Franse hogere officieren; ze schrok er zelf niet voor terug aanslagen, die telkens mislukten, te plegen op de president Generaal de Gaulle. Er heerste in gans Frankrijk en Algerije een revolutionaire toestand. In Brussel had men schrik dat dit naar hier zou overwaaien en iedere donker gekleurde persoon werd met argusogen aangekeken.
Op een avond zaten de "habitués" gezellig te babbelen of pitjesbak te spelen toen de deur plotseling openging. Een kleine donkere persoon kwam binnen en smeet een valies op de dichtsbijzijnde zitbank, waarna hij terug buitenliep.
De klant, die op de bank zat, keek naar de koffer, buigde het hoofd, luisterde aandachtig, sprong recht en schreeuwde terwijl hij buitenliep :
"Ca fait tik-tak ! C'est une bombe !"
In een fractie van een seconde stonden al de klanten op straat, bleek van de schrik.
Een eindje verder zagen zij het donker ventje afrekenen met een taxichauffeur, die hem nog een koffer gaf. Hij kwam op de bibberende mannen toe en vroeg verwonderd wat er gebeurde en schoot in een bulderende lach toen hij vernam waarom zij uit het café gevlucht waren.
"Une bombe ? Dans ma valise? Mais non, c'est mon réveil-matin. Je viens d'arriver et je cherche une chambre pour dormir !"
Toen de klanten opgelucht de herberg binnenstapten merkten zij dat Jacques, de kelner, rustig achter de toog was blijven staan en glazen spoelde. Jacques was enkele jaren in het Vreemdelingen Legioen geweest en schepte graag op met de meest fantastische verhalen over Afrika.
Hij stond hun honend uit te lachen toen Germaine, de eigenares van boven kwam en bij hem ging staan achter de toog vragend wat er gebeurd was. Terwijl hij vertelde wat voor "helden" zijn klanten waren trok Germaine meermalen haar neus op en bekeek Jacques :
"Mais Jacques qu'est-ce-qu'il pue ici ?"
Jacques kreeg een rode kleur en liep vlug naar de toiletten. Hij had heel eenvoudig in zijn broek gescheten en was verlamd van de schrik achter zijn toog blijven staan.
Als de klanten later vroegen nog eens iets over zijn heldendaden in Afrika te vertellen deed hij alsof hij het niet hoorde en verdween in de keuken.....
"Il est beau mentir qui vient de loin".

ANDERE VERHALEN.