DE ZIGEUNERS. |
Sinds enkele weken
waren er een vijftal zigeuners neergestreken in zijn
gebuurte en woonden allen tezamen in een klein
appartementje in de Lange Haagstraat. Deze straat was de
scheidingslijn tussen de stad Brussel en de gemeente
Elsene. Zij begon beneden aan de Louisalaan en eindigde
aan de Gewijde Boomstraat. De linkerzijde was Elsene en
de rechter zijde was Brussel. Nu en dan kwam een koppeltje een tasje koffie drinken in de Planche. De jonge vrouw was klein en slank. Zij had een bruine huidskleur en lang pekzwart haar dat tot haar heupen hing. Haar grote zwarte ogen fonkelden als brandende kolen en haar grote glimlach vol witte tanden heeft meer dan een man doen dromen. Haar veelkleurig kleed met sjaal omlijnden de aantrekkelijke vormen van jong lichaam. De man was groot, breed en zwaar. Zijn kostuum gaf de indruk ieder moment uit elkaar te spatten. Hij ook was bruin en had zwart kroeshaar en zwarte ogen. Zijn gezicht vertoonde nooit een glimlach en hij antwoordde steeds maar met één woord : "oui" of "non" . Onder elkaar spraken zij een onbekende taal. Als zijn ogen zich op iemand richtten trachtte deze te lachten en bood hem spontaan een pint aan. Dit werd steeds geweigerd met een kordate "non". Na een zekere tijd kwam de vrouw alleen binnen in de late namiddag en zette zich aan een tafel waarop zij een spel Tarotkaarten uitspreidde. Dit wekte de nieuwsgierigheid van de bazin, Germaine, op, die haar vroeg of zij soms de toekomst kon voorspellen. Oh ja dat kon zij en handenlezen ook ! Voor honderd frank en een rood wijntje wilde zij wel eens proberen. Haar Frans was niet al te best, maar zij leerde vlug bij. Alleen maar om eens bij haar dicht aan tafel te zitten liet iedereen zich de toekomst voorspellen met de kaarten en vooral in de hand lezen. Zij pakte je linkerhand heel zacht vast met haar ijskoude vingertjes en volgde, met de lange rode nogel van de index, de verschillende lijnen in de handpalm. Haar begeleider, die men ondertussen de bulldog gedoopt had was sinds enkele tijd verdwenen. Stipt om 5 uur kwam zij binnen, installeerde zich aan dezelfde tafel. Deze was op bevel van Germaine voor haar voorbehoudenen. Zij bestelde een rode wijn die haar prompt aangeboden werd door een der klanten. Snel had het gerucht de ronde gedaan dat er een waarzegster in de Planche zat en kwamen er vele mensen op af. In de beginne nipte zij gewoonweg aan haar glas en liet de geoffreerde wijnen opschrijven door Jacques, de kelner. Maar na enkele tijd beviel de wijn haar voorzeker en dronk zij met volle teugen ieder glas leeg. Om 8 uur tappant verliet zij elke avond waggelend de Planche, halstarrig iedere begeleiding weigerend. Een zekere avond bleef zij echter zitten en liet zich verleiden tot een dansje. Zij wilde niemand teleur stellen en danste met al de vaste klanten, terwijl zij er lustig op los dronk. Maar het liefst danste zij alleen de flamenco. Geritmeerd door het handgeklap van haar bewonderaars stond zij in het midden van de vloer hard te stampen met haar voetjes toen plotseling de straatdeur opengezwierd werd en het silhouet van de bulldog in de deuropening verscheen. Het handgeklap viel stil. Zij zeeg neer, eerst op de knieën om daarna in haar volle lengte op de grond te vallen. Met twee stappen stond de bulldog bij haar, bukte zich en greep haar bij de lange mooie zwarte haren. Hij stapte naar buiten, haar achter zich meeslepend. Niemand durfde bewegen, terwijl de jukebox de laatste noten de muisstille zaal instuurde. Alleen Germaine kwam als eerste van achter de toog en ging naar de straatdeur. Twijfelend stak zij haar hoofd naar buiten en keek in de richting waar de zigeuners verdwenen waren. "Venez voir c'est incroyable !" De klanten stormden als één man naar buiten. Zij konden hun ogen niet geloven. De bulldog en zijn poesje gingen, danspasjes makend, zwevend naar huis. Men heeft ze nooit meer terug gezien. |