DE VERKRACHTING.

Hij wandelt langzaam langs de vele kraampjes met allerhande rommel. Oude boeken, porseleinen beeldjes, keukengerief, naar mottenballen riekende afgedragen kleren. Alles wat eens nieuw en met veel liefde gekocht was ligt hier nu op een hoop, afgedankt, te wachten op een "tweede leven". Ergens heeft hij eens gelezen dat er een heel groot verschil bestaat tussen "antiek" en "brocante" : het eerste is poen het tweede po�zie ! Als hij de veelkleurige vaasjes en schouwgarnituren bekijkt denkt hij aan zijn ouders en hun klein keukentje met leuvense kachel. De keuken deed ook dienst als woonkamer. De schouw en het buffet stonden vol met goedkope beeldjes. Ze werden iedere dag afgestoft door zijn ouder wordende moeder tot het stof zich dagenlang opstapelde en ze uiteindelijk op een "vlooienmarkt" beland zijn. Alleen een koperen olielamp, "quinquet" genoemd naar de fabrikant, is overgebleven. In de winter werd deze in het midden van de tafel gezet. Hij heeft er getracht als zesjarige juist tussen de lijntjes te schrijven terwijl zijn vader luidop de krant las.

De bruin geworden boeken zitten in kartonnen dozen want zij zijn te moe om recht te staan. Dunne, dikke, grote kleine ook hele grote smalle waarvan de titel in het lang op de rug prijkt. Hij ergert zich altijd aan het feit dat de vertikale titels op de ruggen nooit op dezelfde manier gedrukt zijn. Hij krijgt iedere keer pijn in de nek bij het lezen aangezien men voortdurend het hoofd, nu eens links, dan eens rechts moet buigen.

Telken male hij op zulke markten rondslentert komen honderde herinneringen uit een ver verleden te voorschijn. Het is alsof hij zich in een tijdmachine bevindt. Hij verwondert er zich over hoe scherp sommige souvenirs in zijn geheugen zijn blijven leven, terwijl andere volledig verdwenen zijn. Zelfs de geur van een voorwerp tovert taferelen van lang vervlogen tijden voor zijn geest.

Hij stopt bij een groter kraam en bekijkt verstrooid de prullaria. Er staan ook een paar schrijfmachines. Zij zijn nog maar enkele jaren oud maar vroegtijdig afgedankt door de onstuitbare opkomst van de tekstverwerkers. Bij de machines zoals bij de mensen men kan nog dienst doen, maar men is onherroepelijk verouderd door de moderniteit en wordt zonder pardon op straat gegooid.

Ge�nteresseerd kijkt hij naar een grote zwarte die veel ouder is dan haar soortgenoten. Na plotseling terug gevonden te zijn op de een of andere zolder staat zij te wachten op wie weet welke koper. Zij zit onder het stof en hier en daar zijn er roestvlekken.

De grote wagen ligt scheef en het lint is verdwenen. Door het stof ziet hij "UNDERWOOD" staan. Hij tilt de wagen op en tracht hem op zijn plaats te duwen. Die valt met een lichte "klik" in het onderste gedeelte van de machine. Hij klopt enkele malen op de spatiebalk en probeert een paar toetsen. Door het stof geremd geraken de armpjes moeilijk naar boven tot aan de schrijfrol om dan langzaam terug te vallen. De wagen beweegt en het AZERTY-klavier schijnt volledig te zijn maar voelt stram aan. Hij duwt op enkele hefboompjes en doet de wagen snel heen en weer glijden tot het klassieke belletje rinkelt. Ondanks haar vergevorderde leeftijd lijkt alles nog goed te functioneren.

Zijn gedachten zweven weg naar de dactyloschool, waar hij blindtypen en steno volgens de "Meysmans methode" geleerd heeft. De oorlog was pas ge�indigd en al de schrijfmachines hadden in die tijd nog hetzelfde uitzicht als deze hier. Jaren heeft hij er op gewerkt tot zij verdrongen werden door gestroomlijnde en bijna geruisloze machines. Deze werden sporadisch een na een aangekocht wat natuurlijk een zekere naijver onder de dactylo's teweeg bracht want niemand wilde nog op die oude zwarte "kisten" typen.


De dame achter de tafel die hem reeds enkele tijd in de gaten houdt vraagt plotseling :
"Ge�nteresseerd mijnheer ?"
"Heu, ja, hoeveel moet zij kosten?"
"Duizend vijfhonderd mijnheer."
"Duizend mevrouw?"
"Het is voor een goed doel mijnheer, het is voor "AMNESTY INTERNATIONAL".
"O.K.hier. Heb je soms een stuk touw alsjeblief?".

Zij neemt het geld aan en scharrelt in een doos. Hij draait de koord rond de machine. Naar huis is het ongeveer een tiental minuten lopen. Deze uit gietijzer gemaakte machines wegen een vijftiental kilo en zijn erg onhandig om te dragen. Hij moet dus absoluut voorkomen dat de wagen gaat schuiven.

Na de dactyloschool begon hij werk te zoeken. In zijn provinciestadje was het uitgesloten. Hij wilde naar Brussel ondanks het feit dat hij iedere dag zeer vroeg zou moeten vertrekken met de eerste trein en 's avonsds laat thuiskomen. In "LE SOIR" stonden de meeste aankondigingen. Verschillende keren was hij reeds naar Brussel geweest om zich aan te bieden, maar iedere keer moest hij aanschuiven in overvolle wachtzalen en keerde zonder resultaat terug. Op een dag las hij het volgende :

"Cie d'ass. dem. dactylo bil. fr.nl. se pr‚. r.d.l. loi, Bxl."


Deze keer lukte het. Hij werd aanvaard en mocht de volgende maand aanvangen. Zijn maandwedde bedroeg bruto : 17OO F.

Netto bleef er ongeveer 1.3OO F. over. Dit bedrag zat in een loonzakje hetgeen hij ongeopend aan zijn vader moest afgeven. Hij kreeg gepast geld terug voor een bediendenabonnement en een tramkaart.

De eerste keer was er ook een briefje van honderd bij. Hij moest het zorgvuldig bewaren voor "noodgevallen". Van zijn moeder kreeg hij iedere dag boterhammen met beleg en een thermos koffie mee. Nu en dan vond hij een briefje van 2O of 5O in zijn boterhammendoos.

Elke weekdag, ook de zaterdag, trok hij naar het "moderne Babylon" zoals zijn moeder Brussel noemde. De trein was een "omnibus" die rond half acht in Brussel Zuid, de "Midi" zoals men dat toen noemde, aankwam. Als het niet regende ging hij te voet naar de Wetstraat en spaarde zo enkele tramkaarten uit hetgeen hem toeliet over een beetje zakgeld te beschikken.

De trein bestond toen nog uit eerste- tweede- en derde-klasrijtuigen. De derde-klasrijtuigen waren op hun beurt ingedeeld in "Werklieden" en "Bedienden". en de werklieden in "Arbeidsters" en "Arbeiders". Het ging er bijzonder vrolijk aan toe in de wagen van de vrouwen en menig treinwachter durfde het niet aan de weekabonnementen bij de "Arbeidsters" te controleren.

Tijdens de spitsuren mocht er ook gerookt worden in de "niet-rokers"-afdelingen. De coup�s hingen vol met rook hetgeen voor een niet-roker zeer onaangenaam was. Roken was toen een teken van volwassenheid en mannelijkheid. Als men zelf rookt heeft men ook minder last van de rook van anderen. Hij is dan ook maar beginnen roken en werkelijk het hielp. Geen sigaretten, maar de pijp. Hij wilde op deze manier toch een zekere zelfstandigheid tonen tegenover de massa.

Langzaamaan begon hij van dat jachtig leven te houden. Achter de tram rennen en er al rijdend op- en afspringen. Tussen duizende mensen naar het station lopen om dan gedurende een uur recht te staan in een overvolle trein. De zaterdag werd er toen nog tot 13 uur gewerkt. Ondanks het feit dat hij graag eens door Brussel wilde slenteren keerde hij toch zo vlug mogelijk terug. Zijn vader, een ijzerwegpiet, kende de uurregeling van de treinen uit zijn hoofd en stond er op dat hij met de eerste trein naar huis terugkeerde. Zonder een goede reden was het dus totaal onmogelijk in deze grote stad rond te hangen. Nood maakt slim en na enkele maanden wist hij steeds een nieuwe reden te vinden om toch maar enkele uren later uit Brussel te vertrekken. Zo leerde hij de binnenstad kennen en raakte steeds meer gefascineerd door het "bruisende Brussel". Op de lange duur en door bemiddeling van zijn moeder waren de uitvluchten overbodig geworden.

Na zijn militaire dienstplicht van 18 maanden ging hij definitief in de hoofdstad wonen. Hij kon het niet langer uithouden in het klein provincienest. Het is niet zonder slag of stoot gegaan maar nogmaals was het zijn moeder die ondanks zij haar enige zoon niet graag zag vertrekken, toch de moed opbracht haar ongerustheid en pijn te verbergen om zo zijn vader tot betere gevoelens te bewegen. Later toen zijn eigen kinderen het nest begonnen te verlaten heeft hij begrepen hoe moeilijk het voor zijn ouders moest geweest zijn. Maar liefhebben is ook : kunnen loslaten.

Thuis gekomen spreidt hij een gazet over de tafel en zet er de machine op. Met een plat en hard penseel stoft hij ze volledig af. Hij tracht vooral de binnenste ontelbare stangetjes en veertjes te bereiken. Er zit zoveel stof in dat hij het hoort vallen op het papier. Daarna wrijft hij alles in met White Spirit Het interessante is bij die oude machines dat je er practisch zonder veel moeite overal bij kunt. In een lade vindt hij nog een tweekleurig lint. De spoelen passen niet maar hij wikkelt het nieuwe lint op de originele spoelen van de machine zoals hij in de na-oorlogse periode van schaarste zo dikwijls gedaan heeft. De papierrollen van de rekenmachines moesten zelfs omgedraaid worden om deze twee maal te gebruiken. Later is men dan met veel vreugde in de comsumptie- en wegwerpmaatschappij gestapt met het gevolg dat men nu dreigt te stikken onder de enorme afvalbergen.

De eerste dagen ging er een nieuwe wereld voor hem open. Nu nog herinnert die oude "UNDERWOOD" hem aan de sfeer van zijn eerste job. De firma was gevestigd in een groot statig herenhuis. In de kamers waar vroeger elegante dames en galante heren thee dronken werd nu hard gewerkt wel is waar door kaderleden en directeurs. De rest zat niet zo confortabel. Als dactylo stond hij op de laagste trap en werd dus binnengeleid in wat voor lange tijd zijn werkplaats zou zijn : een immens groot lokaal, de "hangaar", waar ongeveer een honderdtal bedienden werkten. De meesten hadden een schrijfmachine en zaten in rijen naast elkaar zoals op school. Velen hadden ook een telefoon. Op een glazen lokaaltje na, de "Aquarium" waar de Directeur zat, stonden er geen schutsels.

Er hing een doordringende geur van stencils, corrector en tabak. Twee enorme horizontale schroeven trachtten al die rook en de warme lucht weg te blazen in de richting van grote vertikale ventilators. Het hielp niet veel, vooral in de zomer als de zon uren lang op het metalen dak scheen. Maar hetgeen in het begin totaal ondraaglijk was, was het oorverdovende lawaai van de tientallen ratelende zwarte typemachines. De telefoons rinkelden ononderbroken en de personen die telefoneerden waren verplicht te roepen om zich verstaanbaar te maken. Sommige bedienden slikten ononderbroken Aspirines om de steeds opkomende hoofdpijn te verdringen en het helse werkritme te kunnen volgen.

Dit was de pre-historie van de administratie. Een fotocopie maken duurde een half uur en mocht alleen mits de speciale toelating van de Directeur. Een optel- of rekenmachine was een grote luxe. De eerste computers met ponskaarten werden alleen, gezien hun enorme aankoopprijs, door grote firma's of ministeries aangeschaft. De dictafoon, de teksverwerker, de fax, en de P.C. moesten nog uitgevonden worden. Men kan zich toch afvragen of die enorme evolutie een zegen of een vloek is.

Het personeel was ingedeeld in verschillende equipes van een vijftal personen onder de leiding van een "chef". Deze kon men herkennen aan het feit dat hij achter een groter bureau zat en over een telefoon beschikte. Hij kreeg een plaats toegewezen in zo'n cellule tussen twee vrouwelijke dactylo's, aan een klein dactylobureau waar hij met moeite zijn benen kon ondersteken. De eerste dagen voelde hij zich zeer ongemakkelijk. Tot hiertoe was zijn kontakt met het ander "geslacht" tot het strikt minimum beperkt gebleven: de dactyloschool waar hij in de po�zieboekjes een tekening mocht maken en een versje schrijven. Hij was reeds meerdere malen verliefd geweest maar was er nooit in geslaagd dit op een behoorlijke manier uit te drukken. Zijn schuchterheid speelde hem parten en ten einde raad liet hij dan maar de liefde verwelken in plaats van de rozen.

Na enkele uren bekijkt hij het resultaat. Alles functioneert perfect. Hij dopt enkele druppels olie op de bewegende onderdelen en typt ter verificatie de door de mekaniekers gebruikte zin waarin het ganse alfabet besloten ligt :

"THE QUICK FOX JUMPS OVER THE VERY LAZY BROWN DOG".

De letters dansen een beetje, maar ja, wat wil je, ze heeft er voorzeker een dertigtal jaren dienst en een twintigtal jaren zolder op zitten. Per slot van rekening is het ook niet de bedoeling om haar te gebruiken. Hij is gelukkig met zijn vondst en zet ze in een rek tussen de boeken.

Terug dwalen zijn gedachten af terwijl hij zijn pijp stopt en zich neervlijt in zijn schommelstoel. Hij strijkt een lucifertje aan en kijkt door de eerste wolkjes naar zijn nieuwe aanwinst.

Tussen de onnoemlijke vele herinneringen die hij aan deze eerste periode van zijn "carri�re" overhoudt, is er toch een heel bijzondere die in zekere zin de laatste tijd zeer actueel geworden is : "Ongewenste seksuele intimiteiten op het werk".

In alle firma's was het een ongeschreven wet dat de nieuw aangeworven bedienden werden belast met het opzoekingswerk in het archief. Dit bevond zich over het algemeen op zolder. Zelden werden archieven zorgvuldig beheerd. De meeste dossiers stonden niet op hun plaats of lagen op de grond. Na uren zoeken in deze stofferige warboel gebeurde het meer dan eens dat de bewuste map nog steeds op het bureau lag van een andere collega. Dossiers gaan zoeken of terug classeren was dus een lastige karwei waaraan de oudere bedienden hun handen niet wensten vuil te maken.

Bij een eerste onderhoud met zijn chef had hij vernomen dat hij buiten het typen van stencils ook zou instaan voor het opzoeken van dossiers.

Wat dus onvermijdelijk moest gebeuren, gebeurde.

"Monsieur, monsieur l�-bas, oui vous, voulez-vous me suivre s'il vous pla�t ?".

Hij stond recht en merkte niet dat er op dit moment gedurende enkele seconden plotseling een algemene stilte heerste. Een tijdje later zou hij zich dat wel degelijk herinneren, maar begaan om aan de wens van de persoon die hem geroepen had zo vlug mogelijk te voldoen, schonk hij er geen aandacht aan. Alle schrijfmachines waren namelijk stilgevallen en iedereen keek naar hem. Hij volgde een vrouwelijke bediende naar een grote glazen deur.

Hij ziet haar nu nog heel duidelijk voor zich : niet te groot, rond ovaal gezichtje omringd door pekzwart haar. Mollig, wat men nu volslank zou noemen, met een weelderige boezem en dito kontje. Zij was rond de veertig. In hoever hij zich nu nog kan herinneren was zij niet zo onaardig. Maar ja, hij was toen maar 17 en zij had de ouderdom van zijn moeder.

Hij volgde het in een wijde rok verpakt balancerend achterwerk op hoge hakken door een lange gang naar een brede trap. Die versmalde naar gelang men hoger klom. Na een zestal overlopen eindigde de steile enge trap voor een kleine deur.

Zij duwde die open en knipte het licht aan. Een geur van vermuft papier en stof kwam hem tegemoet. Hij zag lange rekken vol met bruine kaften. Op elk van de kaften stond een nummer dat steeds begon met het jaartal. In het frans legde zij hem uit waar welk dossier te vinden was, als die ten minste op zijn plaats zat want er lagen massa's kaften op tafels onder kleine dakvensters. De bedoeling was natuurlijk dat hij de volgende keren alleen naar boven zou moeten. Zij had een lijstje bij met een tiental nummers en wees hem de plaats aan waar hij moest zoeken.

De rekken stonden heel dicht bij elkaar. Terwijl hij in het schemerdonker aan het zoeken was voelde hij haar naast zich. Zij wrong zich tussen hem en het rek. Hij rook haar parfum vermengd met een lichte zweetgeur. Haar bloesje stond open en lieten twee blanke borsten met grote bruine tepels zien. Steeds zonder een woord te zeggen nam zij zijn handen, legde ze op haar boezem en begon hem zachtjes te kussen terwijl zij langzaam de knopen van zijn gulp opende. Licht knijpend streelde zij zijn penis. Wat er daarna gebeurde ging allemaal zo snel dat hij enkele seconden nodig had om te beseffen wat zij samen deden.

Paniek sloeg hem om het hart. Hij wilde zich losrukken maar was als verlamd en volledig overmeesterd liet hij begaan. Een heerlijk warm gevoel stroomde door zijn lichaam. Het was de eerste maal dat hij binnendrong in het diepste van een vrouw. Hij dacht alleen nog aan haar en alle angst was verdwenen tot hij zich plotseling heel loom en moe voelde.

Zij zuchte teleurgesteld, trok zich terug en schikte haar kleding.
"Alors, avez-vous trouv� ces dossiers ?"

Een waanzinnige angst overviel hem. Het zweet brak hem overal uit en hij voelde zich rood worden. Met knikkende knie�n, beladen met dossiers daalde hij de trap af, ging door de gang en stapte de "hangaar" binnen. En toen, ja toen viel het hem op wat hij bij het verlaten van het bureau niet bemerkt had: alle typemachines vielen terug stil en iedereen bekeek hem met schalkse blikken. Zelfs was er hier en daar een kleine ondeugende lach te bespeuren. Hij schaamde zich dood, plofte de dossiers op haar bureau en rende naar de toiletten. Daar draaide hij de waterkraan van de wasbak open en hield er zijn hoofd onder. Toen hij zich oprichtte stond zijn "chef" achter hem met een brede glimlach.

"Trek het jou niet aan. Zij doet het met iedere "bleu".

Na enkele maanden werd er een nieuwe bediende aangeworven. Ook deze moest naar het archief. Maar toen liep het fout.

Enkele minuten nadat hij met het vrouwtje achter de glazen deur verdwenen was, zwaaide deze terug open en liep hij al gillend de "hangaar" binnen recht naar de "Aquarium". Ondertussen was ook het vrouwtje verschenen met dossiers. Ogenblikkelijk werd zij bij de Directeur geroepen waar de jongen nog steeds wenend zijn verhaal deed.

Resultaat : men plaatste een bureau met telefoon op zolder en het vrouwtje vloog definitief naar boven. Als iemand een dossier nodig had moest hij maar telefoneren. Zij leefde daar als een lepralijdster en werd door iedereen gemeden. Het archief was zeer snel opgeruimd en niemand moest nog uren wachten op een dossier. De Directie vond het per slot van rekening een zeer goede oplossing.

De jongen werd door de mannelijke collega's zwaar gepest. Zijn geaardheid werd door niemand aanvaard. Het was in feite zijn schuld dat het met het avontuur op de zolder en de daarop volgende hilariteit gedaan was. Na enkele maanden verliet hij de firma.

Een zekere dag viel het vrouwtje met een stapel dossiers van de trappen en brak het bekken. Voor de rest van haar leven zat zij gekluisterd in een rolstoel aan het venster van haar flatje...

Vele jaren nadien heeft hij een vroegere collega ontmoet en haar adres gekregen. Hij ging nog dezelfde dag een ruiker witte anjers kopen en zonder afspraak belde hij aan. Een magere grijze oude vrouw in rolstoel deed open. Met moeite herkende hij haar. Alleen haar stem en haar parfum waren niet veranderd. Zij herinnerde zich heel vaag aan hem. Toch heeft hij haar iets verteld wat hij tot hiertoe aan niemand gezegd had, zelfs niet aan zijn vrouw aan wie hij nochthans alles had opgebiecht. Er verscheen een vage glimlach rond haar lippen. Hij kon niet weerstaan haar bij het afscheid een heel zacht kusje te geven.

Regelmatig duwt de man het keyboard van zijn P.C. opzij en zet de zware zwarte "Underwood" in de plaats, draait er een blad in en typt:

Ch�re Magguy,

De zinnen die volgen hebben niet het minste belang maar het getik geeft hem de indruk terug in de "hangaar" te zitten. Hij ruikt de stencils, de corrector de stoffige dossiers en haar parfum. Met nostalgie denkt hij aan hetgeen er tussen hem en Magguy een halve eeuw geleden op een zolder in Brussel gebeurde. Was het de bevrediging van een dierlijke lust of een seksueel spelletje ? Of was het misschien zoeken naar een beetje liefde ?

Voor hemzelf was het uiteraard een overrompeling geweest die hem gedurende vele maanden achtervolgde tot in zijn dromen toe. Toch denkt hij daar nu heel anders over en voelt hij een zekere genegenheid voor de vrouw die hem voor het eerst een vluchtig maar zeer intens seksueel genot had doen beleven.

Magguy is er niet meer. Hij had het haar kunnen vragen tijdens het kort bezoekje lange tijd geleden. Maar had zij er kunnen of willen op antwoorden ? Kennen wij altijd het waarom van onze daden ?

Het is nu te laat. Mensen zijn zoals sterren, zij komen elkaar tegen, versmelten gedurende enkele seconden en verwijderen zich om nooit meer terug te keren. Er blijft dan dikwijls alleen een diep gevoel van grote spijt achter. Spijt omdat uit dit ultieme ogenblik niets vruchtbaars en moois geboren werd.

Het zaad was wel degelijk op de rots gevallen.

ANDERE VERHALEN.